Wat wil het zeggen

Een Lutherse gemeente?

Wie was Maarten Luther?

Maarten Luther werd in 1483 geboren in Eisleben in Duitsland. Hij ging naar school in Eisenach om daarna rechten te gaan studeren. Deze studie maakte hij niet af, hij ging zijn leven wijden aan God en het geloof. In 1505 ging hij in Erfurt het klooster in. Hij studeerde theologie, legde in 1506 als monnik de gelofte af en werd in 1507 tot priester gewijd.

De studie theologie verliep voorspoedig en in 1512 werd hij in Wittenberg doctor in de theologie. In deze stad werd hij in 1514 predikant van de stadskerk.

Door wat hij aantrof in de Rooms-Katholieke Kerk in zijn tijd ontwikkelde hij een kritische houding tegenover de kerk. Hij zag met leedwezen aan dat de kerk gelovige mensen geld afhandig maakte door ‘aflaten’ aan hen te verkopen. Een aflaat zou een tijdelijke kwijtschelding van straf op de zonde zijn. De Rooms-Katholieke Kerk gebruikte het geld om de financiële problemen rondom de bouw van het Vaticaan in Rome op te lossen.

Luther uitte zijn kritiek op deze praktijk in 95 stellingen. Deze timmerde hij, volgens overlevering, aan de deur van de slotkerk in Wittenberg. Deze 95 stellingen werden verspreid en steeds meer mensen schaarden zich erachter. Zeer tot ongenoegen van de Rooms-Katholieke Kerk. Luther lichtte de stellingen toe in verdere publicaties. Maar de kerk trad op. Er kwam een kerkelijk proces tegen Luther met als eindoordeel (in een Bul verwoord) dat Luther zijn leer moest herroepen. Wanneer hij dit niet zou doen, zou hij in de kerkelijke ban worden gedaan. Dit was in die tijd een gevaarlijke situatie, want wie in de ban was, was vogelvrij.

Maarten Luther verbrandt de Bul en het kerkelijk wetboek. Hierop spreekt de paus in Rome de ban over hem uit.

In die tijd was ook de wereldlijke macht van de kerk sterk. Zo was de Duitse keizer Karel V met steun van Rome gekroond. Hij liet in 1521 Luther naar de Rijksdag in Worms komen om zich te verantwoorden. Dit betekende dat Luther werd gevraagd om zijn leer te herroepen.

Luther stond er in dit alles niet alleen voor. Hij kon rekenen op steun van de keurvorst van Saksen, Frederik de Wijze.

Onderweg naar Worms preekt Luther nog in Erfurt, Gotha en Eisenach. Veel mensen staan achter hem. Op 16 april 1521 arriveert hij in Worms. Ook daar wordt hij door veel mensen goed ontvangen.

Luther moet twee maal voor de keizer verschijnen om zijn woorden terug te nemen. Maar Luther weigert dit te doen: “Wanneer ik niet door getuigenissen uit de Schrift en heldere bewijzen overtuigd wordt; want noch tegen de paus, noch tegen de Concilies alleen geloof ik, omdat het vast staat, dat zij meermalen gedwaald en zich zelf tegengesproken hebben, daarom ben ik door de plaatsen van de Heilige Schrift, in mijn geweten overwonnen en gevangen in het Woord van God. Daarom kan en wil ik niets herroepen, omdat tegen het geweten in iets te doen nog veilig noch heilzaam is. God helpe mij, amen!”

Luther kan in vrijheid uit Worms weggaan, maar wanneer hij en de mensen die hem steunen de stad hebben verlaten, spreekt de keizer de rijksban over hem uit, waardoor hij alsnog vogelvrij is. Hierdoor heeft hij geen plichten meer, maar ook geen rechten, ook niet op bescherming. Hij loopt nu veel risico.

Om hem te beschermen laat Frederik de Wijze Luther ontvoeren, en het gerucht ontstaat dat Luther dood is. In werkelijkheid is hij naar de Wartburg in Eisenach gebracht. Daar woont en werkt hij onder een andere naam, Junker Jörg. De tijd die Luther op de Wartburg doorbrengt, wijdt hij zich door het schrijven aan de Reformatie. Hij vertaalt het Nieuwe Testament uit het Grieks in de Duitse taal. Dit is heel belangrijk gebleken voor de Reformatie. Zo konden de mensen de Bijbel in hun eigen taal lezen.

In de jaren erna werkt hij ook aan de vertaling van het Oude Testament. Dit werk is in 1534 gereed.

In Wittenberg waar Luther eerder werkzaam was (en later zou hij weer daarnaar teruggaan) zetten de reformatorische gedachten zich ook voort en in 1521 trouwden daar drie priesters. Luther heeft vanuit de Wartburg veel contact met Wittenberg, onder andere met Philippus Melanchton, zijn metgezel in de hervormingsbeweging.

Echter, binnen de hervormingsbeweging ontstonden radicale krachten, waaronder  “Beeldenstormers” onder Andreas Bodenstein, generaal Karlstadt. Hierop besluit Luther terug te keren naar Wittenberg. Hij komt daar op 6 maart 1522 aan. En met name door zijn “vastenpreken” bracht hij tegenover de radicaliteit zijn gematigde lijn in. Natuurlijk was het vanwege de ban gevaarlijk wat hij deed. Maar het lukte om zijn veiligheid te bewerkstelligen: de 2e Neurenberger Rijksdag verklaart dat de ban tegen Luther niet ten uitvoer gebracht kan worden. In 1524 werd op de 3e Neurenberger Rijksdag de ban over Luther vernieuwd, maar inmiddels had de Reformatie al zoveel voet aan de grond, dat het niet waarschijnlijk was dat Luther werkelijk zou worden gearresteerd.

Luther zet zijn arbeid door geschriften en preken voort. Hij reist heel het Midden van Duitsland af om het Evangelie te verkondigen en mensen te stimuleren om zelf de Bijbel te lezen en erop te studeren. Zijn hervormingsgedachten strekken zich uit tot maatschappelijke kwesties, zoals het onderwijs.

Vanaf 1524 ontstaat een nieuwe tegenpartij van de Reformatie. Deze keer zijn het de radicale krachten uit de eigen gelederen, die door Luther Schwärmer en Rottengeister genoemd worden.

Binnen deze radicale beweging ontstaat toenemend de roep tot maatschappelijk verzet tegen misstanden en onderdrukking. Thomas Müntzer, priester en voormalige aanhanger van Luther, wordt in 1525 de leider van de boerenbeweging in Middenduitsland, die in het jaar 1524 in het Zuidwesten ontstaan was. De boerenopstand eiste betere economische verhoudingen en proclameerde het omverwerpen van overheden. Luther, echter, verzette zich tegen iedere vorm van geweld en hij riep op tot gehoorzaamheid aan de overheid. De mensen van de boerenbeweging voelden zich door hem afgewezen.

Luther schrijft in die tijd “Tegen de moord en roofzuchtige benden van de boeren”, dat tot op de dag van vandaag een omstreden geschrift is.

Het liep niet goed af met de boerenopstand.  Ze werd op 15 mei 1525 vernietigend neergeslagen.

Op 13 juni 1525 trouwt Luther met de in 1523 uit het klooster Nimbschen bij Grimma gevluchte non Katharina van Bora, die sedert dien haar toevlucht in Wittenberg gevonden had. Katharina geeft voortaan leiding aan het huishouden. Dit huishouden bestond niet alleen uit het eigen gezin met zes kinderen, maar ook uit andere familieleden van Katharina en Luther zelf. Bovendien huisden er ook studenten onder hun dak. In deze situatie zijn vele tafelgesprekken opgetekend (De zogenaamde Tischreden). Ze vormen een onderstreping van het belang dat Luther hecht aan het gesprek met mensen over het geloof.

Door alles heen stond Luther zwaar onder druk, onder andere van de kant van de Rooms-Katholieke kerk, van de kant van de Schwärmer. En ook zijn gematigde lijn en de compromissen met landvorsten oogsten kritiek. Steeds weer beweegt Luther zich op het scherp van de snede. Niet al zijn medestanders kunnen zich hierin vinden. Zo komt het in de jaren 1524-1526 tot een strijd tussen Luther en de Nederlandse humanist Erasmus van Rotterdam. Luther kon zich niet vinden in de rationele en relativerende wijze van theologiseren van Erasmus. En ook waren er de verschillen van opvatting tussen Luther en Karlstadt en tussen Luther en de Zwitserse Hervormer Zwingli over de betekenis van het Avondmaal. Verder keerden Luther en Melanchthon zich onomwonden tegen de Doperse beweging.

Luther krijgt in toenemende mate moeite met mensen die anders geloven. Voor hem komt het erop aan – Luther ziet zijn tijd als de eschatologische tijd – om werkelijk te geloven in God en Christus, en aan niets anders vast te houden. In 1523 had hij zich nog positief en verzoenend over Joden uitgesproken. Maar naarmate de jaren vorderden en hij merkte dat de Joden zich niet tot het christelijke geloof bekeerden, verloor hij zijn verzoenende houding en in 1543 schrijft hij een scherp geschrift tegen de Joden. Een vreselijk geschrift waar lutherse gemeenten en kerken nadrukkelijk afstand van nemen. Ook vaart hij in zijn laatste levensjaren nog fel uit tegen de Rooms-Katholieke Kerk.

Zijn laatste levensjaren zijn belastend voor hem, zowel lichamelijk als geestelijk. Hij kampt met allerlei kwalen en zijn draagkracht neemt af. Zowel lichamelijk als geestelijk. Het overlijden van zijn dochter Magdalena in 1542 is hierin ook een belangrijke factor geweest.

Luther strijdt en raakt teleurgesteld, omdat de Reformatie niet dat brengt wat hij ervan hoopte. Tot het einde van zijn leven blijft hij docent aan de universiteit van Wittenberg. Zijn laatste college eindigt hij met: “Ik ben zwak, ik kan niet meer.”

Op 17 januari 1546 gaat Luther voor de laatste keer naar zijn geboortestad Eisleben. Hij heeft niet meer de kracht om vandaar terug te keren naar Wittenberg. Hij sterft op 18 februari in Eisleben. Op het sterfbed bidt hij: “In Uw handen beveel ik mijn geest. U hebt mij verlost, Heer, trouwe God.”

Zijn lichaam wordt overgebracht naar Wittenberg. Daar is hij op 22 februari bijgezet in de Slotkerk.

Lutherse Gemeente

De eerste woorden die in de eredienst klinken zijn: “In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest”. In een paar woorden belijden wij daarmee ons geloof in God die wij uit de Schrift leren kennen. Wij komen bijeen in zijn Naam, op zondag en soms ook op andere dagen van de week.

Volg ons op Facebook

Onze Diensten

Zutphen Lutherse Kerk:

Twekkelo, Johanneskerk:

Hengelo, Lebuinuskapel:

Kerkgebouw - Beukerstraat 10 Zutphen

Post adres

Heeckerenlaan 24

7203 BC Zutphen